zondag 7 juli 2013

Terug in Nederland, mijn laatste blog


De bergen, passen en valleien van el Cocuy waren mooier dan ik had durven dromen. Ik ben heel erg ziek geworden, maar dat mocht de pracht en praal van dit van dit bijna buitenaardse landschap niet schaden. En na wat rompslomperige doktersbezoeken, de diagnose darmparasieten en een flinke dosis antibiotica kon ik een paar dagen later afreizen naar de uitgestrekte Colombiaanse stranden in het noorden van het land. Na drinkwater uit iedere bergbeek was ik nu in de kurkdroge woestijn waar iedere druppel zoet water enorm kostbaar is en mocht ik heel even ervaren hoe kostbaar dit water ook echt is. La Guajira staat in Colombia voor twee dingen: de Wayu en steenkool (en natuurlijk zand, droogte, woestijn en afgelegen stranden).
De Wayu en la Guajira zijn nooit door de Spanjaarden gekolonialiseerd. De reden die hier meestal voor wordt gegeven is dat ze zo koppig, sterk en woest zijn dat het de Spanjaarden nooit gelukt is. Na drie dagen la Guajira denk ik dat dit zeker waar is, maar dat ik als spanjaard ook niet bijzonder geïnteresseerd zou zijn in dit kale en droge stuk grond.

Nu weet men wel beter, want onder die dorre toplaag ligt voor een kapitaal aan steenkool, steenkool die onder andere naar Nederland verscheept wordt en waar wij in onze kolencentrales weer elektriciteit mee opwekken. Geen groene stroom, maar ‘grijze’, of zwarte of rode want de prijs die de Wayu hebben betaald, of beter gezegd het geld dat ze er niet voor krijgen, is hoog. Want zoals op zoveel plekken op de wereld, hoe rijker de grond hoe armer de mensen die op die grond wonen….

Net zoals de steenkool ging ook ik, na twee prachtige laatste weken (Bergen en strand) Colombia weer terug naar Nederland. Het afscheid was raar en ook wel een beetje moeilijk. Wanneer ga je je vrienden daar weer zien? Over een paar jaar? Of misschien wel nooit meer? Tegelijk keek ik er naar uit om weer terug naar Nederland te komen. Dat is wel eens anders geweest, maar nu wilde ik echt terug. En was ik er denk ik ook gewoon een soort van klaar voor. Terug naar Paul Vincent.

Drie maanden geleden is het alweer en ondertussen ben ik alweer helemaal gewend. Ik mocht een paar keer vertellen over m’n werk en ervaringen Colombia en zo kon ik het langzaam maar zeker afsluiten. Nou ja afsluiten, het zal altijd een deel van me blijven alleen nu wat meer op afstand.
Vrij snel kwam ik ook gelijk alweer terecht in een grote stroomversnelling, ik had de dingen waar ik aan werkte nog niet goed en wel afgerond of ik had alweer nieuw werk gevonden. Ik ruilde de Comisión de Justicia y Paz in voor Justitia et Pax (Nederland) en zat voor ik echt besefte weer met ‘heel’ Nederland ’s morgens in de trein (van Utrecht naar Den Haag), toch weer even wennen na Bogota waar ik na een kwartiertje/twintig minuten fietsen al op kantoor was.
Die trein is gelukkig het enige iets minder leuke want verder had ik het niet beter kunnen treffen en ben ik zo van het ene ‘mensenrechten avontuur’ in het andere ‘mensenrechten avontuur’ gesprongen. Ik hoef alleen maar even te schakelen tussen ontheemde gemeenschappen en landrechten in Colombia, naar nou ja ongeveer hetzelfde maar dan in Zuid Soedan…. Zelfde onderwerp, ander land. En dus toch weer totaal wat anders :-)

Al met al ben ik m’n draai, hier in Nederland weer aardig aan het vinden. Veel nieuwe dingen, maar ook oude vertrouwdheid. De hele dag lekker Nederlands kletsen (en op m’n werk af en toe Frans en Engels) en gewoon even geen buitenlander of buitenstaander meer zijn. Want hoewel je echt wel went na een tijdje en je echt wel thuis gaat voelen en je plaatsje krijgt, je bent en blijft ‘die Nederlandse’.
‘Die Nederlandse’ die weer terugging, die het alweer gewend is om een handje te geven ipv drie zoenen, moet rennen omdat de trein op vaste tijden en stipt op tijd vertrekt en de hele dag door weer brood eet en pas ’s avonds warm. Maar ook ‘die Nederlandse’ die enorm blij wordt als een collega en vriendin schrijft dat doña Trinidad (de vrouw van Manuel en de moeder van Samir die vorig jaar maart verdwenen en vermoord werden) en kinderen teruggaan naar ‘huis’, de humanitaire zone ‘Costa Azul’ op gaan richten. De plannen waren er al veel eerder, maar dan eindelijk gaan ze nu ook echt terug. Terug naar waar ze thuis horen, ook al zal het nooit meer zijn zoals vroeger.
Ook ik ben terug naar thuis, iets dat gewoon kan zonder dat ik gevaar loop. Een groot verschil waar ik enorm dankbaar voor mag zijn en een privilege waarvan ik nooit mag vergeten dat het een privilege is. 

woensdag 27 maart 2013

Afscheid


Vrijdag 15 maart is mijn afscheid op kantoor. Ik heb wijn en heerlijke kaas meegebracht en in mijn uitnodigingsmail heb ik eigenlijk al mijn speech verwerkt, zodat ik dat niet ‘en public’ en vol emoties  hoef te doen. Natuurlijk mislukken mn intenties en eindigt alles toch nog met een voor mij uitgebreide speech gevuld met tranen en emotie. 

Omdat Jennifer, mijn collega en huisgenoot weet dat ik er niet zo van houdt om voor een groep mensen te spreken heeft ze een spel bedacht. Iedereen geeft een symbolisch  cadeau en vertelt daarbij waarom.
Ik krijg een rivieraftakking en een enorm groot hart. Ik krijg een turbofiets zodat ik overal nog sneller ben en ook zomaar weer hier. Ik krijg een voet zodat ik mijn weg zal kunnen vervolgen. Twee grote ‘gracias’ (bedankt) voor alle momenten en bijdragen.  Een computer met bureau (mijn computer met bureau) want dat zal ik altijd nodig hebben voor mijn werk. Ik krijg de horizon zodat ik tijdens welke werkzaamheden dan ook altijd de horizon zal kunnen blijven zien.  
Van Arjemiro (de inheemse leider van Alto Guaybal, toevallig ook aanwezig) krijg ik het Universum en het water, ik krijg ze zelfs twee keer, één keer in het Spaans en één keer in het Embera. Ik krijg dankbaarheid en een hele dikke knuffel en ik krijg en rugzak, twee eigenlijk zodat ik al het geleerde van hier mee naar Nederland kan nemen. 
En dan krijg ik van zuster Cecilia ook nog een echt tasje, om alle hoop en liefde van de mensen hier in mee te nemen. En het is niet zomaar een tasje, het is een tasje gehaakt door de familie van een dierbare vriend en collega van haar die in 1980 vermoord werd, omdat hij geloofde in een betere wereld en  de mensen daarmee wist te inspireren. 20 jaar later, deze vreselijke dag herdenkend, maakten zijn familie dit tasje voor zuster Cecilia. Ze heeft er twee, en besluit er ééntje aan mij te geven.
Door dit gebaar en alle andere gebaren kan ik de emoties natuurlijk niet te baas. Alle woorden en cadeaus zijn zo mooi, diep en bewogen en dus moet ik na dit alles toch nog aan de speech, of beter gezegd ik wil ook een cadeau teruggeven. En dus moet ik er alsnog aan geloven, gelukkig ben ik niet de enige die er emotioneel van wordt. 

Mijn cadeau aan iedereen is mijn hart. Stuk voor stuk zullen alle mensen die de afgelopen anderhalf jaar dichtbij me hebben gestaan van zowel de organisatie als de gemeenschappen voor altijd een plekje in mn hart hebben. En vanaf vandaag heb ik een tasje waar ik alle hoop, liefde, herinneringen, en het geleerde in kan stoppen en voor altijd bij me zal kunnen dragen. 
Na het afscheid op kantoor volgt het ‘afscheid’ met Frans (van Mensen met een Missie). De aanstichter van dit alles en mijn mentor de afgelopen anderhalf jaar. Hoe anders voelde ik me een jaar geleden: klein, nietig, onbegrepen en zoekende in deze complexe wereld die Colombia heet. Nu, zoveel maanden later weet ik wel beter. Ik heb mn plek uiteindelijk kunnen vinden, geleerd wat ik wilde leren en bovenal bijgedragen wat ik kon bijdragen!!

En dan een surprise party thuis, inclusief ballonnen, maskers en een echte Piñata (een felgekleurd figuur, van papier-maché, gevuld met cadeautjes, eigenlijk voor jarige kinderen die dan met een stok de piñata kapot mogen slaan). Het geblinddoekt kapotslaan van mn Piñata is een geweldige ervaring en de rest van de avond wordt er enthousiast gedanst, totdat we rond een uurtje of vijf echt niet meer kunnen.
5 april vlieg ik terug naar Nederland en tot die tijd wil ik nog even een andere kant van Colombia leren kennen. Op het programma staan de prachtige besneeuwde bergen van El Cocuy en de uitgestrekte woestijnachtige stranden en vlakten van la Guajira: twee uitersten in dit land van uitersten. 

vrijdag 15 maart 2013

Het verhaal achter een juridische zaak....

Het Amerikaans Mensenrechten systeem staat onder druk, maar het was, is en blijft zo belangrijk dat er een laatste instantie is voor de slachtoffers van grove mensenrechten schendingen en dat ze ergens terecht kunnen als hun eigen land hen in de steek laat.

Persoonlijk heb ik de zaak van Macarena Gelman veel gebruikt voor mijn werk, de uitspraak vormt een hoeksteen voor het 'recht op de waarheid', maar achter iedere zaak en uitspraak vind je verwoeste levens, levens die voor altijd getekend zullen zijn.

Op mijn reis naar Cacarica heb ik Mirta leren kennen, één van de 'Madres de la Plaza de Mayo', oftewel één van de moeders waarvan de kinderen tijdens de dictatuur zijn verdwenen. De dochter van Mirta was zwanger toen ze verdween, Mirta weet dat ze een kleinzoon heeft, geboren in gevangenschap, maar waar hij is en of hij nog leeft, weet ze na al die jaren nog steeds niet... de zoektocht en de strijd voor de waarheid en voor gerechtigheid gaat door en ook al is ze al ver in de 90 ze reist nog steeds de wereld rond, om haar verhaal en het verhaal van haar dochter en kleinzoon te vertellen en andere slachtoffers bij te staan in hun lijden, tot in de jungles van Colombia.

dinsdag 12 maart 2013

Naar de inheemse gemeenschap Alto Guyabal en op zoek naar bananen


Na de 1700 kilometer in de auto heb ik welgeteld één week om bij te komen voordat de volgende reis begint. Dit keer gaan we met het vliegtuig, een hele verademing. Ook al moeten we ter plekke nog grote stukken in een Jeep en over wegen die beiden alles behalve comfortabel zijn….

Ongeveer na vier uur schudden komen we aan bij de rivier (riviertje) Urada. Vanaf hier gaan we verder met de boot, althans dat was de bedoeling. We zijn echter met z’n achten: Padre Alberto, één collega, drie mensen van Christian Aid (waarvoor de reis is want zij hebben beeld en verhaal materiaal nodig), twee mensen van Peace Brigades International (ter bescherming) en ik. Owja en natuurlijk nog de twee mannen van Alto Guyabal die ons komen ophalen. Aangezien de boot eigenlijk meer een veredelde kano is (wel heel erg kundig met de hand gemaakt) passen we er niet met z’n allen in. Waarop we op het briljante idee komen om te gaan lopen, dat kan ook. Naar het dorp Alto Guyabal is het ongeveer 1,5 lopen, tenminste voor een indigena (blijf het Nederlandse woord indiaan een raar en ongepast vinden en aangezien men  hier ‘indigena’ zegt ga ik gewoon dat woord gebruiken). De zon brand, lunch hebben we niet gehad en we mogen dan bijna twee keer zo lang zijn als de gemiddelde indigena, we doen er uiteindelijk 3 uur over, twee keer zo lang.

En dan, na een lange en vermoeiende tocht door de jungle doemt daar dan eindelijk een dorpje op. Prachtige huizen, met hier een daar een (palm)boom aan een kristal heldere, beekachtige, rivier (dezelfde rivier die een heel stuk verderop helemaal dichtgeslibd is met hout*, maar we zijn nu dichter bij de oorsprong en dat maakt het verschil). Dit ‘Embera’ dorp is één van de vele Embera dorpjes binnen het Reservaat waar we nu zijn. Wij begeleiden hen, omdat een paar jaar geleden een Internationaal mijnbedrijf hun heilige berg wilde gaan exploiteren. Gelukkig hebben de gemeenschappen hier tot nu toe, geholpen door juridische stappen, een stokje voor kunnen steken. En gelukkig maar, want zo kan dit paradijs met zo’n eigen cultuur voorlopig nog blijven voortbestaan.

In het gebied groeit een boom met een vrucht waarvan het sap op inkt lijkt. Vrouwen, mannen en kinderen schilderen er zich helemaal vol mee en ook ik krijg een tijdelijk ‘tatoeage’, vier blaadjes, op mn onderarm. De tekening wordt uiteindelijk diep zwart en zit meer dan anderhalve week later nog steeds op mn arm. Een prachtige herinnering aan een bezoek dat zoveel indruk heeft gemaakt. Want ja, de Afro-gemeenschappen die we begeleiden hebben al een diepe indruk op me gemaakt, maar dit, dit gaat nog even een stapje verder. Ik vind het moeilijk om te beschrijven maar het gemeenschapsgevoel is hier anders, of anders, zo eigen. En dat is het denk ik, de mensen, de cultuur en manier van doen zijn heel eigen. Totaal anders van wat ik al ken, om het zo maar te zeggen. En ik, ik kan alleen maak dankbaar zijn dat ik op mijn laatste reis hier (althans voor nu, want zoals ze hier dan zeggen, je weet nooit wat de toekomst brengt) dit nog mag zien en deze mensen nog mag leren kennen.

Na Alto Guyabal keren we terug naar Curvardo. Waar de bananen, of beter gezegd, platano inspectie begint. De bananen bedrijven actief in de regio, inclusief de collectieve grond van de afro-gemeenschappen, exporteren bananen naar o.a. Nederland waar wij ze dan weer voor een habbekrats in onze supermarkten kunnen kopen. Ik ben aan het uitzoeken hoe de link met Nederland is en of er wellicht een link valt te maken tussen spotgoedkope bananen in Nederland en de landonteigening hier.

Hele stukken van het gebied staan, soms legaal, soms illegaal vol met platano (bakbanaan), maar ook de effecten van de Afrikaanse  olie palm en de massa veehouderij zijn eigenlijk gewoon onbeschrijfelijk. Hele stukken oerwoud zijn hier ‘omgetoverd’ tot weiden, waar een handjevol koeien vredig staan te grazen. Tja wat is dan schadelijker voor de natuur, de mega tallen in Nederland of de megaweiden (waar alles voor moet worden gekapt) in Colombia? Voor de koe is dit in ieder geval paradijs op aarde, met zoveel beenruimte dat een Nederlandse koe er spontaan van in paniek zou raken.

En dan de olie palm die in bijna het hele gebied is afgestorven, maar letterlijk diepe littekens heeft achtergelaten. De boom is zo hardnekkig dat de stronk bijna niet weg te krijgen is en dus er op hele stukken,zo ver je kijken kunt, kale stronken olie palm, met daartussen en/of er omheen bananen, yuca, koeien of zelfs één van de humanitaire zones. Het is kortom afschuwelijk hoe dit gebied nog voor zoveel jaren getekend zal blijven door deze kale palm boomstronken, die er spookachtig bijstaan en herinneren aan de paramilitaire palm bedrijven die hier na de ontheemding van de gemeenschappen jarenlang actief waren en die zovelen het leven hebben gekost.

Tegen deze palm bedrijven, of beter gezegd, hun eigenaren loopt één van de grootste zaken van Colombia. En redelijk succesvol, want één voor één verdwijnen de grote bazen achter de tralies. Mijn collega de die slachtoffers in deze zaak vertegenwoordigd is er maar druk mee en brengt de laatste maanden meer tijd in Medellín door dan in Bogota (deze zaak valt onder de bevoegdheid van de rechtbank in Medellín).

En daarmee loopt mijn laatste reis voor mijn werk hier teneinde. Ik kom flink ziek terug, iedereen eigenlijk, maar het was onvergetelijk.


*Zie mijn blog van 6 december op www.ditismijnmissie.nl: ‘Terug in Bogota na een week in een andere wereld’


dinsdag 5 maart 2013

Van Costa Rica naar Cacarica en van Sucre naar Bajo Calima


Ik heb te lang niet geschreven en teveel te vertellen. Ik ben op reis geweest, ziek, zwak en misselijk geweest, weer op reis gegaan en nu echt even ziek thuis. En dan het einde dat hier in zicht komt. Ja, nog niet iedereen weet het, maar als ik 5 april in het vliegtuig naar Nederland stap dan, dan blijf ik in Nederland en ga ik niet meer terug naar Colombia. Mijn werk en tijd hier zit erop, op terug naar Nederland!! Spannend, maar het voelt goed!

Maar laat ik verder gaan waar ik de vorige keer gebleven was. De bijeenkomst van de delegatie uit Cacarica die terugkwam uit Costa Rica na twee spannende dagen van gemengde gevoelens.
We komen bij elkaar en iedereen krijgt een moment om te vertellen hoe hij of zij de hoorzittingen en het verblijf in Costa Rica ervaren heeft. De meesten hebben het enorm moeilijk gehad maar kunnen door een laatste bijeenkomst met de Inter-Amerikaanse Commissie, de laatste avond, toch op een positieve terugkijken op het geheel.

Ik zit naast Bernardo, die moest getuigen. Hij is er nog steeds emotioneel van en barst net zoals vele anderen tijdens de bijeenkomst in tranen uit. Tijdens de hoorzittingen, want ja het is officieel, worden de ‘victimas’ (slachtoffers) ‘presuntasvictimas’ (vermeende slachtoffers) genoemd, want ja nog niks is bewezen. Deze kleine nuance doet velen pijn. De woorden van de Staat, de ontkenning en verdraaiing van de feiten, het in twijfel trekken van alles en de openlijke aanval op de ‘presuntasvictimas’ snijden de meesten dwars door het hart. Een aantal vrouwen vertellen hoe ze het liefste waren opgesprongen en de afgevaardigden van de Staat waren aangevlogen of hadden geroepen dat dit allemaal leugens waren…. De kracht om dit allemaal te doorstaan is voor velen God. Het geloof is de reden dat deze mensen na alles  wat ze hebben doorstaan en dagelijks nog moeten doorstaan toch nog positieve hoop kunnen hebben. En luisterend naar de verhalen en hoe dit positieve geloof de mensen op de been houdt zie ik inderdaad deze enorme kracht van het geloof in God.

De volgende dag reist het merendeel van de delegatie terug naar Cacarica. Zelf reis ik met een aantal collega’s naar het zuiden waar er een soort van Triatlon voor het behoud van het water wordt georganiseerd. Het is zo’n bijeenkomst dat er mensen van alle gemeenschappen present zijn. De eerste dag wordt er gefietst en in de bus gezeten, de tweede dag wordt er een berg opgewandeld (28 kilometer), de derde en vierde dag wordt er vergaderd. Wij zijn met één van de auto’s van het ministerie en na de derde de dag van de bijeenkomst gaan we na Sucre (Cauca) ook nog even naar Buenaventura (Valle del Cauca) en leggen we binnen 5 dagen 1700 kilometer af. Ik ben gebroken.

Zowel Sucre als Buenaventura liggen in het zuiden. Sucre in het zuiden in de bergen, Buenaventura aan de Stille Oceaan. De processen die we daar begeleiden zijn een stuk ‘jonger’ om het zo maar te zeggen. Sucre begeleiden we  7 of 8 jaar, Buenaventura pas iets van 3 jaar. Buiten het feit dat de problematiek ook anders is, is er ook duidelijk verschil tussen een gemeenschap zoals Cacarica waar al 15 jaar in de mensen wordt geïnvesteerd en deze gemeenschap in BajoCalima (Buenaventura) waar we pas 3 jaar mee werken. Het verschil laat zien, dat ons werk wel degelijk zin heeft. Deze vergeten en gediscrimineerde afro gemeenschappen een stem  en de tools geven om zich te uiten en zich in te zetten voor wat zij willen bereiken doet wonderen!
In BajoCalima wordt als wij er zijn de eerste grote stap naar autonomie gezet. Het opzetten van een eigen ‘Raad’, zodat ze zelf beslissingen kunnen en mogen nemen over het land dat van hun is. Het is nu nog een beetje een chaos, maar ze doen het wel. En daarmee zetten ze de eerste stap in de richting die zij op willen.

Ondertussen neemt de spanning in Cacarica toe. Er zijn weer bedreigen en de boot van de terugkerende delegatie wordt onderweg aangehouden door paramilitairen. Gelukkig blijft het voor nu bij bedreigingen, maar de angst zit er goed in. En niet alleen in Cacarica ook in Bogota is men na de schoten op de auto van PadreAlberto in opperste alertheid. Een paar dagen later ga ik op reis, samen met PadreAlberto, dit keer weer naar het noorden, mijn laatste reis, voor nu, maar daar volgende keer meer over. 

woensdag 13 februari 2013

Hoorzittingen voor het Inter-Amerikaans Mensenrechten Hof


Gisteren en eergisteren waren belangrijke dagen voor ons, de gemeenschappen uit Cacarica, Colombia en voor het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem. Anderhalve dag had het hof uitgetrokken om te luisteren naar de declaraties van deskundigen, getuigenissen en de argumenten van zowel de staat, de Inter-Amerikaanse Commissie als ons.

Zestien jaar na het drama en de ontheemding in Cacarica en zo’n twee jaar nadat er hier kei en kei hard aan de slag is gegaan om alle bewijs, argumenten etc. te verzamelen zijn de hoorzittingen zo’n beetje het laatste station. De kroon op al het werk en de laatste mogelijkheid om de rechters te overtuigen van ieders gelijk. Over een maand moeten de slotpleidooien worden ingeleverd en dan is het afwachten op de uitspraak, hetgeen meestal zo’n zes maanden duurt.

Vanaf vorige week werd het druk hier op kantoor, niet wat werk betreft, want dat was al druk en mijn collega verantwoordelijk voor deze zaak liep al meer dan een maand vol stress rond, maar qua mensen. Zo’n vijftien mannen en vrouwen, jong en oud kwamen helemaal vanuit Cacarica (of Turbo als ze na de ontheemding nooit zijn teruggekeerd) naar Bogota, om zondag als delegatie en vertegenwoordiging van de 531 slachtoffers die wij als JyP in deze zaak vertegenwoordigen af te reizen naar Costa Rica (daar zetelt het hof) en de hoorzittingen bij te wonen. Daarnaast moesten twee van hen een getuigenis afleggen.

Voor vertrek moest natuurlijk nog een boel besproken en doorgenomen worden. Zo ook de reparaties die gevraagd worden. De verhalen, de stukken, de argumenten en de berekeningen ken ik maar dan neem je het door met de mensen die al dat alles ook daadwerkelijk zijn kwijtgeraakt, 16 jaar zijn er verstreken, maar de pijn en het leed blijft. Het doel van de hele zaak, erkenning voor al dit leed en natuurlijk gerechtigheid, wat dat ook moge betekenen.

Want eerst wordt alles en iedereen nog even door het slijk gehaald. De hoorzittingen zijn live te volgen via internet en dus kijkt bijna het hele kantoor met spanning toe. Hoe wij onze feiten voor de rechters hardmaken en hoe de vertegenwoordigers van de Staat de rechters op een totaal een ander spoor proberen te zetten, het gaat er hard aan toe.

Getuigenissen worden afgelegd door Bernardo en Sofia. Bernardo was de buurman en vriend van Marino Lopez. Ik ken Bernardo als een daadkrachtige, slimme en zelfverzekerde man, maar de eerste minuten in de getuigenstoel heeft hij het zwaar, dan herpakt hij zich en komt z’n zelfvertrouwen beetje bij beetje terug. Het verhaal van wat er met Marino is gebeurd heb ik vele malen gehoord en gelezen, maar ik had het Bernardo nooit zelf horen vertellen. Het snijdt door je hart. De advocaten van de Staat proberen z’n verhaal te ontkrachten en dringen aan op de herkenning/beschrijving van het uniform van de zogenaamde paramilitairen en de legereenheden toen aanwezig. Bernardo weet het niet meer, de Staat hapt toe, het hadden dus ook de FARC kunnen zijn…

Sofia, laat zich niet van haar stuk brengen en praat alsof ze gewoon voor de zoveelste keer aan de bar verteld over iets wat je gewoon is overkomen. De advocaat van de Staat die korte metten met haar probeert te maken, krijgt de volle laag terug. Nee Sofia laat niet met zich sollen.

Toch lukt het de Staat, ondanks alle tegenstrijdigheden, op een gegeven moment weten ze zelf ook niet meer of ze het nou moeten hebben over paramilitairen, zogenaamde paramilitairen, AUC, autodefensas, illegale gewapende groepen….om iedereen aan het twijfelen te brengen. Marino Lopez werd vermoord door paramilitairen, maar het leger had daar niks mee te maken. Sterker nog de mensen zijn ontheemd door de FARC en niet door de paramilitairen in samenwerking met het leger. Het leger voerde wel toevallig precies dezelfde dagen een operatie uit maar dat was 30 kilometer ten zuiden.

Gelukkig begrijpen de rechters het af en toe ook niet meer. Maar waar ligt dan de waarheid? Ergens in het midden? Of toch gewoon bij ons? We gaan het zien. De getuigenissen en declaraties worden afgesloten met de slotpleidooien, waarin de Staat nog even rake klappen uitdeelt. De rechters stellen nog wat kritische vragen en dan is het voorbij.

Vandaag, de dag erna, wordt er op de auto van Padre Alberto, mn baas, geschoten. Het is de zoveelste waarschuwing in een reeks van bedreigingen, bedreigingen die toenemen als we aan iets belangrijks werken, zoals deze zaak voor het Inter-Amerikaans Mensenrechten hof.
Later op de dag komt de hele delegatie uit Costa Rica terug op kantoor, fijn om iedereen weer te zien, en te horen hoe iedereen deze dagen heeft ervaren en beleefd.

Hierover volgende keer meer. 

vrijdag 1 februari 2013

En dan?


Een vriendin van me werkt met gedemobiliseerde FARC strijders. Pittig, moeilijk en soms risicovol werk, want als gedemobiliseerde hoor je eigenlijk nergens meer bij. Revolutionair of strijder ben je niet meer, de maatschappij beschouwt je als ‘minderwaardig’ en wanneer je de waarheid gaat lopen verkondigen heb je soms helemaal een probleem.

Voor de vorige regering waren demobilisaties hét paradepaardje. Zo demobiliseerden tussen 2003 en 2006 zo’n beetje alle paramilitairen en zowaar ook een aantal FARC fronten. President Uribe liet mede door deze demobilisaties zien dat hij en zijn regering het conflict in dit land wel kon oplossen. De cijfers lieten niet te wensen over, duizenden paramilitairen leverden hun wapens in en tegelijk boekte het leger resultaat na resultaat tegen de FARC. Met ‘resultaat’ bedoel ik het uitschakelen  van strijders en of fronten, niet door demobilisatie maar door, hoe zal ik het netjes zeggen, het voeren van oorlog.
Helaas bleken de cijfers van de geboekte successen vaak niet helemaal te kloppen. Zo zijn in de afgelopen 10 jaar minstens 3000 burgers lukraak vermoord simpelweg om de statistieken van het leger op te pimpen. Ze werken meegenomen/gearresteerd of meegelokt, vermoord, ‘verkleed’ als guerrillero en vervolgens gepresenteerd als een succes van het leger. Yes, weer een FARC strijder minder!! Het werd een heel schandaal, maar als het goed is heeft het leger dit soort wanpraktijken nu afgeleerd….