Na de 1700 kilometer in
de auto heb ik welgeteld één week om bij te komen voordat de volgende reis
begint. Dit keer gaan we met het vliegtuig, een hele verademing. Ook al moeten
we ter plekke nog grote stukken in een Jeep en over wegen die beiden alles behalve
comfortabel zijn….
Ongeveer na vier uur
schudden komen we aan bij de rivier (riviertje) Urada. Vanaf hier gaan we
verder met de boot, althans dat was de bedoeling. We zijn echter met z’n
achten: Padre Alberto, één collega, drie mensen van Christian Aid (waarvoor de
reis is want zij hebben beeld en verhaal materiaal nodig), twee mensen van
Peace Brigades International (ter bescherming) en ik. Owja en natuurlijk nog de
twee mannen van Alto Guyabal die ons komen ophalen. Aangezien de boot eigenlijk
meer een veredelde kano is (wel heel erg kundig met de hand gemaakt) passen we
er niet met z’n allen in. Waarop we op het briljante idee komen om te gaan
lopen, dat kan ook. Naar het dorp Alto Guyabal is het ongeveer 1,5 lopen, tenminste
voor een indigena (blijf het Nederlandse woord indiaan een raar en ongepast
vinden en aangezien men hier ‘indigena’
zegt ga ik gewoon dat woord gebruiken). De zon brand, lunch hebben we niet
gehad en we mogen dan bijna twee keer zo lang zijn als de gemiddelde indigena,
we doen er uiteindelijk 3 uur over, twee keer zo lang.
En dan, na een lange en
vermoeiende tocht door de jungle doemt daar dan eindelijk een dorpje op.
Prachtige huizen, met hier een daar een (palm)boom aan een kristal heldere,
beekachtige, rivier (dezelfde rivier die een heel stuk verderop helemaal dichtgeslibd
is met hout*, maar we zijn nu dichter bij de oorsprong en dat maakt het
verschil). Dit ‘Embera’ dorp is één van de vele Embera dorpjes binnen het
Reservaat waar we nu zijn. Wij begeleiden hen, omdat een paar jaar geleden een
Internationaal mijnbedrijf hun heilige berg wilde gaan exploiteren. Gelukkig
hebben de gemeenschappen hier tot nu toe, geholpen door juridische stappen, een
stokje voor kunnen steken. En gelukkig maar, want zo kan dit paradijs met zo’n
eigen cultuur voorlopig nog blijven voortbestaan.
In het gebied groeit een boom met een vrucht waarvan het sap op inkt lijkt. Vrouwen, mannen en kinderen schilderen er zich helemaal vol mee en ook ik krijg een tijdelijk ‘tatoeage’, vier blaadjes, op mn onderarm. De tekening wordt uiteindelijk diep zwart en zit meer dan anderhalve week later nog steeds op mn arm. Een prachtige herinnering aan een bezoek dat zoveel indruk heeft gemaakt. Want ja, de Afro-gemeenschappen die we begeleiden hebben al een diepe indruk op me gemaakt, maar dit, dit gaat nog even een stapje verder. Ik vind het moeilijk om te beschrijven maar het gemeenschapsgevoel is hier anders, of anders, zo eigen. En dat is het denk ik, de mensen, de cultuur en manier van doen zijn heel eigen. Totaal anders van wat ik al ken, om het zo maar te zeggen. En ik, ik kan alleen maak dankbaar zijn dat ik op mijn laatste reis hier (althans voor nu, want zoals ze hier dan zeggen, je weet nooit wat de toekomst brengt) dit nog mag zien en deze mensen nog mag leren kennen.
In het gebied groeit een boom met een vrucht waarvan het sap op inkt lijkt. Vrouwen, mannen en kinderen schilderen er zich helemaal vol mee en ook ik krijg een tijdelijk ‘tatoeage’, vier blaadjes, op mn onderarm. De tekening wordt uiteindelijk diep zwart en zit meer dan anderhalve week later nog steeds op mn arm. Een prachtige herinnering aan een bezoek dat zoveel indruk heeft gemaakt. Want ja, de Afro-gemeenschappen die we begeleiden hebben al een diepe indruk op me gemaakt, maar dit, dit gaat nog even een stapje verder. Ik vind het moeilijk om te beschrijven maar het gemeenschapsgevoel is hier anders, of anders, zo eigen. En dat is het denk ik, de mensen, de cultuur en manier van doen zijn heel eigen. Totaal anders van wat ik al ken, om het zo maar te zeggen. En ik, ik kan alleen maak dankbaar zijn dat ik op mijn laatste reis hier (althans voor nu, want zoals ze hier dan zeggen, je weet nooit wat de toekomst brengt) dit nog mag zien en deze mensen nog mag leren kennen.
Na Alto Guyabal keren we
terug naar Curvardo. Waar de bananen, of beter gezegd, platano inspectie begint.
De bananen bedrijven actief in de regio, inclusief de collectieve grond van de
afro-gemeenschappen, exporteren bananen naar o.a. Nederland waar wij ze dan
weer voor een habbekrats in onze supermarkten kunnen kopen. Ik ben aan het
uitzoeken hoe de link met Nederland is en of er wellicht een link valt te maken
tussen spotgoedkope bananen in Nederland en de landonteigening hier.
Hele stukken van het
gebied staan, soms legaal, soms illegaal vol met platano (bakbanaan), maar ook
de effecten van de Afrikaanse olie palm
en de massa veehouderij zijn eigenlijk gewoon onbeschrijfelijk. Hele stukken
oerwoud zijn hier ‘omgetoverd’ tot weiden, waar een handjevol koeien vredig
staan te grazen. Tja wat is dan schadelijker voor de natuur, de mega tallen in
Nederland of de megaweiden (waar alles voor moet worden gekapt) in Colombia?
Voor de koe is dit in ieder geval paradijs op aarde, met zoveel beenruimte dat een
Nederlandse koe er spontaan van in paniek zou raken.
En dan de olie palm die
in bijna het hele gebied is afgestorven, maar letterlijk diepe littekens heeft
achtergelaten. De boom is zo hardnekkig dat de stronk bijna niet weg te krijgen
is en dus er op hele stukken,zo ver je kijken kunt, kale stronken olie palm,
met daartussen en/of er omheen bananen, yuca, koeien of zelfs één van de
humanitaire zones. Het is kortom afschuwelijk hoe dit gebied nog voor zoveel
jaren getekend zal blijven door deze kale palm boomstronken, die er spookachtig
bijstaan en herinneren aan de paramilitaire palm bedrijven die hier na de
ontheemding van de gemeenschappen jarenlang actief waren en die zovelen het
leven hebben gekost.
Tegen deze palm bedrijven,
of beter gezegd, hun eigenaren loopt één van de grootste zaken van Colombia. En
redelijk succesvol, want één voor één verdwijnen de grote bazen achter de
tralies. Mijn collega de die slachtoffers in deze zaak vertegenwoordigd is er
maar druk mee en brengt de laatste maanden meer tijd in Medellín door dan in
Bogota (deze zaak valt onder de bevoegdheid van de rechtbank in Medellín).
En daarmee loopt mijn
laatste reis voor mijn werk hier teneinde. Ik kom flink ziek terug, iedereen
eigenlijk, maar het was onvergetelijk.
*Zie mijn blog van 6
december op www.ditismijnmissie.nl: ‘Terug in Bogota na een week in een andere wereld’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten