Samen met PV
vloog ik drie weken geleden naar Santa Marta. Volgens veel Colombianen dé plek van
Colombia waar je heen moét! Omdat het
zooooo mooi is!! Nou is Santa Marta zelf niet zo heel erg spannend. Ook al is
het een leuke Caribische stad, die net niet te groot en net niet te klein is.
Hierdoor is het centrum, met als uitgangspunt de boulevard, overzichtelijk en makkelijk
te bewandelen is. Kun je er heerlijk eten en drinken in leuke, hippe en aparte
tentjes (ik heb er voor het eerst in Colombia echt (maar dan ook echt) lekker
gegeten. En hebben PV en ik er ons dan ook prima vermaakt, ook al is het
overdag net iets te warm (vooral als je NL en Bogota gewend bent).
Maar Santa Marta is
ook nog maar een tipje van de sluier want op maar een paar kilometer buiten de
stad begint het nationaal park ‘Tayrona’. Dat dit een nationaal park is geworden
is goed te begrijpen want het is echt prachtig! Aan de oostkant regenwoud tot
aan de kust (de bomen hangen zo goed als over de rotsen in de zee. De rotsten
worden onderbroken door idyllische strandjes (ook al is zwemmen op de meeste
plekken te gevaarlijk). En aan de westkant ook begroeiing maar door meer
droogte geen regenwoud achtige taferelen, maar wel de mooie stranden. En dat
allemaal in een park met een lengte van ongeveer 40 kilometer.
Vroeger woonden
hier de ‘Tairona’, vooral bekend om de prachtige gouden sieraden die ze maakten
(nu te bezichtigen in het goud museum in Bogota of ‘terug te vinden’ in de
goudstaven die in zoveel landen zwaarbewaakt ergens in een kluis liggen). De
Tairona waren één van de volken die hier woonden voordat de Spanjaarden het
continent ontdekten. ‘Helaas’ voor de Tairona was één van hun tradities het
begraven van hun doden tezamen met al hun bezittingen, met als resultaat dat er
een ware goudkoorts/jacht op hun graven ontstond. Nu zoveel jaren later, zijn
de meeste graven geplunderd en zijn de Tairona die dit alles overleefd hebben
verder landinwaarts, richting de Sierra Nevada (het gebergte achter wat nu het
Tayrona park heet) getrokken. En officieel is dit nu ‘hun’ leefgebied.
Maar toen afgelopen
jaar het idee ontstond om in het park een zeven sterren hotel te bouwen (dacht
dat het maar tot vijf sterren ging maar die laatste twee zullen het wel
ecologisch maken ofzo), heeft de regering zich netjes aan de regels gehouden.
Dat wil zeggen, voor ieder project in een gebied wat ‘officieel’ aan de
inheemse bevolking toebehoort, dient de overheid hen te raadplegen. En indien
ze niet instemmen, mag het project ‘officieel’ niet doorgaan. In veel gevallen
heeft de Colombiaanse regering kortgezegd, lak aan deze regel (omliggende
landen gaan trouwens ook niet zo strikt met deze regel om, hoewel ze het
verdrag dat deze regel vastlegt wel getekend hebben…..) maar na raadpleging,
waarbij de inheemse bevolking het project heeft afgekeurd, is het zeven sterren hotel project tot ieders verbazing afgeblazen. Een grote
stap voorwaarts want meestal wordt de raadpleging of ‘vergeten’ of gewoon in de
wind geslagen.
Maar Santa Marta
heeft meer, want hoewel het leuke stadje wordt overschaduwd door het mooie,
toeristische en grotere Cartagena, is Santa Marta wel de stad waar Zuid-Amerika’s
grootste held is gestorven. Namelijk: Simon Bovilar. Bijna iedere hoofdstad in Zuid-Amerika
heeft wel een plein dat ‘Plaza Bolivar’ heet (meestal het belangrijkste plein
in de stad), zijn er weet ik hoeveel standbeelden van hem en heeft het land
Bolivia haar naam te danken aan de man die dit halve continent onafhankelijk
heeft gemaakt. Want zowel Panama, Colombia, Venezuela, Ecuador, Peru als
Bolivia hebben hun onafhankelijkheid aan hem te danken. Simon Bolivar was en is
een belangrijke naam in de geschiedenis van dit continent en vele huidige
leiders refereren nog maar al te graag naar hem en naar de ideeën en waar hij
voor stond.
Voor veel
Zuid-Amerikanen staat Simon Bolivar dus symbool voor onafhankelijkheid en
vrijheid. En dat brengt mij terug bij de Tairona en de vele andere inheemse
stammen die hier nog steeds in Colombia (of beter gezegd in heel Zuid-Amerika) wonen.
Hoeveel ‘indianen’
er vandaag de dag precies in Colombia wonen is niet helemaal duidelijk maar het
gaat om 1 tot 3% van de bevolking wat sowieso meer dan 1 miljoen mensen zijn
(en dan heb ik het alleen nog maar over Colombia). Meer dan 1 miljoen mensen
die ondanks alles (en met alles bedoel ik de Spaanse verovering van toen en het
kapitalisme van nu) vast willen blijven houden aan hun tradities, geloof en
manier van leven. Beetje bij beetje krijgen ze de erkenning waar ze recht op
hebben (zei wonen hier ten slotte toch het langst) maar tegelijkertijd blijven
ze het doelwit van discriminatie en worden hun grondgebied, hun geloof en
rituelen nog veel te weinig gerespecteerd. Officieel hebben ze recht op consultatie of raadpleging als
er weer een leuk project is bedacht, of beter gezegd als men in het gebied waar
ze wonen iets wil planten, aanleggen of juist uit de grond wil halen, maar
helaas zijn er wel meer rechten in dit land die niet of nauwelijks worden
nageleefd. En dus komt het er in de praktijk op neer dat deze mensen sterk afhankelijk
blijven van wat de overheid en de grote bedrijven met hun grondgebied willen.
En dan vraag ik
me af wat Simon Bolivar en zijn onafhankelijkheid voor hen betekent? Want voor
hen is er in principe niet zoveel veranderd. Waren eerst de Spanjaarden de
baas, nu waren/zijn dat de elite en de rijken, ofwel de afstammelingen van
Spanjaarden. Want na meer dan 200 jaar onafhankelijkheid zijn zei nog steeds
niet vrij en nog steeds afhankelijk van de overheid, grote bedrijven en eenieder
die het gemunt heeft op de rijke en/of vruchtbare grond waar ze leven. En,
mocht je denken dat de ‘goudkoorts’ van toen voorbij is, niets is minder waar.
Misschien plundert men geen oude graven meer (te meer ook omdat deze al
allemaal geplunderd zijn) maar door de almaar stijgende goudprijs (veroorzaakt
door de crisis in Europa en de VS) worden er overal in het land weer goudmijnen
geopend, veelal in gebieden die officieel aan de inheemse bevolking toebehoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten