woensdag 22 februari 2012

Jouw kansen, mijn kansen & leren relativeren

Ter inleiding aan dit stukje wil ik eerst even zeggen dat na de eerste zes moeilijke weken van administratieve (en dergelijke) rompslomp, het administratieve achter de rug was maar het moeilijke nog niet. Sinds mijn aankomst hier heb ik geprobeerd om op mijn werk ‘mijn plekje’ te vinden. Ik was klaar om me volledig op iets nieuws te storten en met van alles en nog wat aan de slag te gaan. Helaas bleek dit stukken moeilijker dan ik van tevoren ooit had kunnen denken en kwam ik terecht in een volledige cultuur/organisatie schok waar ik nog steeds iedere dag mee struggle.

Mijn werk is een spiegel die laat zien hoe bepaalde dingen die ik heel normaal vind, zoals communicatie, teamoverleg, duidelijkheid, openheid en feedback ineens helemaal niet meer zo vanzelfsprekend zijn. Het idee is dat ik me aanpas en hier mee om leer gaan, maar dat is vaak moeilijker gezegd dan gedaan. Vooral wanneer ik me juist door al deze elementen een beetje aan m'n lot overgelaten voel. En dus probeer ik iedere dag weer de balans te vinden tussen hoe zij werken en hoe ik kan functioneren, ook al vind ik het knap lastig om rapporten te schrijven met een minimum aan communicatie en afwezigheid van feedback.


En dus zitten er dagen tussen, vooral als ik slecht heb geslapen (en dat is sinds PV weer weg is helaas weer wat vaker), dat ik me afvraag: wat doe ik hier? PV zit alleen in Utrecht, ik zit alleen hier, ik ben hier omdat ik graag een eigen bijdrage wil leveren aan iets waarvan ik denk dat het het goede is en niet om vervolgens zo enorm vast te lopen, waardoor ik het idee heb dat ik er op dit moment niet uit kan halen wat erin zit. En dus zou ik op dagen zoals vandaag het liefst zeggen: ik kap ermee! Sorry, het lukt niet, ik kom terug en basta!

En toen belde vanavond Andres, de enige Colombiaan van mijn leeftijd die ik al een vriend zou durven noemen. Ik ben erg blij met zijn vriendschap, want hij is een gedreven persoonlijkheid met een hele eigen mening (waar ik af en toe geen touw aan vast kan knopen) en een ideaal.
Maar eigenlijk hadden Andres en ik geen vrienden mogen worden. Dat klinkt een beetje raar, maar wat ik bedoel is dat hij op dit moment eigenlijk niet in Colombia zou moeten zijn.

Toen ik Andres ruim twee maanden geleden leerde kennen vertelde hij me vol trots dat hij vanaf begin februari voor een jaar in Costa Rica zou gaan studeren. Hij studeert daar theologie, tot nu toe op afstand, maar had een beurs gekregen zodat hij het laatste jaar daar zou kunnen studeren om zo de belangrijkste vakken echt te kunnen volgen en zijn scriptie te kunnen schrijven. Dat hij die beurs had gekregen was geweldig want op eigen kosten studeren is er voor Andres helaas niet bij. Andres komt uit een volkswijk in het zuiden van Bogota (waar hij mij een rondleiding heeft gegeven en de stadstuintjes heeft laten zien (zie: mijn eerdere blog: Aarde)) en als hij op zaterdagavond na de laatste bus een taxi naar huis wil nemen dan moet hij geluk hebben. Want de werkelijkheid is dat de meeste taxichauffeurs geen zin hebben om daar heen te rijden.

Half januari kwam hij echter met het nieuws dat hij nog niet kon gaan omdat er problemen waren met zijn visum. Het consulaat eist namelijk dat je kunt aantonen dat je genoeg inkomen hebt. Iets wat Andres niet kan, maar wat ook niet nodig is omdat hij een beurs heeft en de universiteit zijn gehele verblijf betaalt. Een kleine tegenslag maar de universiteit in Costa Rica zou het vanuit daar gaan regelen. Ondertussen moest Andres natuurlijk wel hier wachten, maar oké dan maar een paar weken later.

Vanavond belde hij me (omdat ik zaterdag mee ga tuinieren in de stadstuintjes), zijn visum is afgewezen. Ik moet nog horen waarom precies, maar wat een rotstreek! Zelf was hij er vrij nuchter onder en zei iets in de trant van ‘het is buiten mijn macht, dus ja niks aan te doen’…  En dat terwijl ik weet hoe belangrijk dit voor hem is. Want ja dit was de kans om zijn studie af te maken….
Ik hang op en loop naar de badkamer, kijk in de spiegel en voel schaamte en boosheid. Schaamte, omdat ik mezelf maar een aansteller vind. Ik die zoveel kansen heb en krijg en daarbovenop ook nog de kans heb gekregen om hier te komen werken.  Eenmaal hier ga ik vervolgens lopen grienen omdat het allemaal zo ‘moeilijk’ is. En moeilijk is het ook, maar tegelijk is het ook een kans, een kans die niet iedereen krijgt. Boosheid, omdat het niet eerlijk is. Hij krijgt een kans van de universiteit, krijgt hij vervolgens geen visum…. (en om het  nog net één tikje oneerlijker te maken: met mijn Nederlandse paspoort zou ik niet eens een visum nodig hebben….)

En dus is de realiteit dat Andres zijn zinnen moet gaan verzetten en nieuwe plannen moet gaan maken. En ik, ik heb er een vriend bij, een vriend waarvan ik veel zal kunnen leren, maar die ik liever naar Costa Rica had zien gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten