Guantánamo is een
doorn in het oog van iedereen die ook maar ooit heeft beweerd dat
internationaal recht ‘bestaat’. Want wat er in Guantánamo gebeurt is nogal in strijd met een aantal ‘internationale
regels’. Zelf ben ik ‘helaas’ afgestudeerd in het vage onderwerp dat men ‘internationaal
recht’ noemt, en heb ik me ook hier in Colombia weer eens lekker vastgebeten in het
onderwerp. De naar mijn idee interessantste maar tegelijk ook moeilijkste
takken van het internationaal recht zijn toch wel: mensenrechten, humanitair
recht (recht geldig tijdens oorlog en conflict) en internationaal strafrecht. Feit
is dat er in deze takken heel wat gereguleerd en vastgelegd is maar dat de
naleving een tikje ingewikkelder ligt. Vervolgens is het idee wel om je niet
uit het veld te laten slaan door deze kleine ‘complicatie’ maar je gewoon vol
overtuiging op een zaak te storten en dan maar gewoon alles gaat benoemen ‘wat
in strijd is met’ deze of die regel. Iets waar in sommige (of veel) gevallen
eigenlijk geen beginnen aan is. Net zoals de zaak
waarop ik op dit moment werk.
Om een idee te geven waar ik me in verdiep,
volgen hier de feiten:
Aan een rivier
vlak bij de grens met Panamá woonden een 23tal kleine Afro-Colombiaanse
gemeenschappen. Deze mensen leidden een rustig bestaan totdat de FARC, de
paramilitairen, het leger en nog vele anderen het gebied ontdekten. Nou woonden
deze mensen inderdaad in een gebied waar het ontbrekende stuk van de
Pan-Americana zou moeten worden aangelegd (één weg van het zuiden van Chili tot
Alaska, maar onderbroken nou ja in dit gebied), en waar ook de concurrent van
het Panamakanaal zou kunnen worden verwezenlijkt. Is het een goede corridor
voor de tonnen cocaïne die het land uit moeten en staat het vol met bomen die
zeer geschikt zijn voor de kap en de verkoop. Kortom, genoeg economische
belangen die in het geval van Cacarica weer eens belangrijker bleken te zijn
dan het leven van nou toch grofweg een paar duizend mensen.
De officiële
versie is dat de operatie, uitgevoerd door het leger in samenwerking met de
paramilitairen, gericht was tegen de FARC die in het gebied zou zitten, maar
hoe waar dit is, blijft onduidelijk. En al is het waar dan is het nog geen
excuus voor het volgende (mensen met een zwakke maag of die niet van geweld houden,
mogen nu stoppen met lezen):
Na al maanden van
bedreigingen, economische blokkades, moorden en verdwijningen begint het leger
op een goede dag in februari 1997 het gebied waar de 23 dorpjes liggen te
bombarderen en trekken op hetzelfde moment paramilitaire eenheden het gebied
in. De boodschap: binnen 3 dagen moet iedereen het gebied verlaten hebben.
Paniek alom en dan beginnen ook de verwarrende boodschappen: ‘Nee, jullie
moeten nu direct weg’, mensen worden bedreigd, huizen worden in brand gestoken,
oogsten vernield, spullen gestolen. In eerste instantie willen de mensen
natuurlijk niet weg, en proberen ze nog de dialoog aan te gaan met o.a. het
leger, maar deze bevestigen dat iedereen moet oprotten en wel zo snel mogelijk.
En dan gebeurt
het volgende: In één van de dorpen waar de paramilitairen (para’s) aankomen en
verkondigen dat iedereen nu weg moet, vraagt een jongeman ‘maar we hadden toch
drie dagen?’ Daarop pakken twee para’s hem vast en dwingen hem zijn hemd en
schoenen uit te doen en in een kokosboom te klimmen voor een paar kokosnoten.
Terwijl de twee para’s de kokosnoot drinken vraagt de jongeman nog iets, na een
korte discussie beginnen ze de jongeman te schoppen, ook dwingen ze hem opnieuw
zijn laarzen uit te doen. Met zijn handen vastgebonden duwen ze hem richting de
rivier, waar ook de rest van de para’s staan. Daar probeert een van de para’s
de jongeman met een machete te raken, hij mikt op zijn nek, maar raakt hem,
omdat de jongeman zich afweert in zijn schouder. Gewond springt de jongeman in
de rivier. Waarop de para’s schreeuwen dat als hij probeert te vluchten het
slecht met hem zal aflopen. Daarop keert de jongeman terug en één van de para’s
rijkt hem zijn hand uit om hem uit het water te helpen, de jongeman neemt de
hand aan en op dat moment slaat/hakt dezelfde para met zijn machete het hoofd
van de jongeman af. Alsof dit nog niet genoeg is hakken ze daarna ook nog zijn
armen en benen eraf en lopen ze met het hoofd van de jongeman (als trofee)
richting het dorp. Hier spelen ze, voor het oog van het hele dorp, nog een
minuut of tien zijn hoofd over, alsof het een voetbal is.
De naam van de
jongeman is Marino López Mena, hij laat achter vrouw en kinderen.
Hierna vluchten
de verschillende gemeenschappen alle kanten op. De meesten komen terecht in het
sportcomplex van een nabijgelegen stad, anderen vluchten de grens met Panamá
over (om vervolgens weer teruggestuurd te worden) en weer anderen komen in een
ander stadje in een klaslokaal terecht. Er begint een periode van enorme
ellende, er zijn amper voorzieningen, families zijn gescheiden, er is geen
privacy, de bedreigingen, moorden en verdwijningen gaan gewoon door en er is
voorlopig geen uitzicht op terugkeer. Uiteindelijk, vier jaar na dato (ja, je
leest het goed, vier jaar….), keert er
een klein gedeelte van de mensen terug. Er worden twee nederzettingen gesticht
en ze noemen zich ‘gemeenschappen van verzet’, gemeenschapen die zich, zoals
het woord al zegt, verzetten tegen het feit dat ze op deze manier van hun land
zijn afgejaagd en eisen dat ze hun oude leven, hun gewoonten, hun cultuur en
hun leven weer langzaam mogen gaan opbouwen.
Over een maand is
het 15 jaar geleden dat dit alles gebeurde, zelf was ik toen 11 jaar. Nu 15
jaar later schrijf ik een rapport waarin staat dat dit alles toch echt in strijd
is met het internationaal humanitair recht en dat dit eigenlijk een misdaad
tegen de menselijkheid betreft. Hetgeen deze mensen is aangedaan is in strijd
met, om te beginnen, Colombiaans recht, maar ook met tal van mensenrechtenverdragen,
internationaal humanitair recht, internationaal strafrecht en internationaal gewoonterecht.
Kortom, het is in strijd met een hele berg wetgeving en regels, maar ja dat is
Guantánamo in principe ook….
Dit jaar zal het
Inter-Amerikaans mensenrechten hof zich (eindelijk) over deze zaak buigen (want
binnen het nationale rechtssysteem is er nog niet zoveel gebeurd). Ze zullen
concluderen dat de Colombianaanse Staat dingen heeft gedaan die in strijd zijn
met heel wat regels, ze zullen eisen dat de Staat onderzoek gaat doen naar het
gebeurde en waarschijnlijk zullen de slachtoffers een schadevergoeding krijgen.
Tenminste dat is het idee, en naar mijn idee ook wel het minste wat ze kunnen
doen, want de gemeenschappen, het leven, de traditie en de cultuur van deze
mensen zullen nooit meer zijn zoals ze waren. Het recht heeft deze mensen 15 jaar
lang in de kou laten staan, hopelijk komt daar dit jaar verandering in, en is
al die internationale regelgeving toch nog ergens goed voor (zou je zeggen, ook
al ben ik daar soms of vaak niet zeker van).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten