zondag 4 december 2011

De evolutie op straat, oftewel de verdeeldheid van een land

Bij aankomst in Bogota werd ik opgehaald door Edilson. Edilson is één van de vier chauffeurs die JyP (Comision de Justicia y Paz, mijn werk) rijk is en rijdt rond in een grote, dikke en gepantserde SUV. Waar je blijkbaar een speciaal rijbewijs voor moet hebben omdat het simpelweg zo’n enorme bak is. JyP heeft  niet vier van deze chauffeurs met vier van deze auto's (bakken) omdat het nou zo’n enorm rijke NGO is, nee deze auto's en chauffeurs worden betaald door de overheid en zijn ter bescherming van de mensen met wie ik werk. Bescherming opgelegd door de Inter-Amerikaanse Commissie, gezeteld in Washington, omdat een kritische houding hier in Colombia soms levensgevaarlijk kan zijn. En daarom staan er buiten de deur van wat ik nu ‘kantoor’ noem, vier auto's die meer waard zijn dan het gehele jaarbudget van JyP (dit weet niet zeker trouwens, maar  het zal er vast niet ver uit de buurt zitten).



Opkomen voor de rechten van sommigen is hier in Colombia dus soms (of eigenlijk altijd) en levensgevaarlijke business. Maar hoe gevaarlijk het ook zijn mag, het is hard nodig in deze maatschappij waar het verschil tussen rijk en arm zo enorm groot is.
Zo rijd ik op mn fietsje door stad en doe ik mee aan het verkeer dat bestaat uit één miljoen taxi's, busjes (collectivos) uit het jaar ‘lang geleden’ waar zwaarte wolken uitkomen, dikke SUVs, ‘reguliere’ personenauto's, vrachtwagens, maar ook paard en wagen en voor het oplettende oog af toe ook een man met wagen (ook al kan ik voor het woord wagen beter het woord kar gebruiken of wellicht misschien nog wel beter de woorden: balkenconstructie met wielen). En dat alles zoeft, tuft en banjert allemaal door deze enorme miljoenenstad, waar in het Noorden de ‘rijken’ wonen en in het zuiden ‘de armen’.
Dat deze enorme ongelijkheid een soort van ‘hoeksteen’ voor deze samenleving vormt en eigenlijk niet meer weg te denken valt , is denk ik op vele manieren te illustreren, maar het volgende voorbeeld vat het redelijk goed samen:
Samen met een profesor van één van de betere maar ook zeker rijkere privé-universiteiten hier in de stad (waar ik ‘toevallig’ bevriend mee ben geraakt) loop ik over de stoep naast de universiteit waar hij werk. In de buurt van zo’n beetje alle ingangen staat een privébeveiliger met hond. Politie met hond associeer ik toch met drugs, dus ik vraag wat hier het idee precies van is. Edgar (de professor) kijkt me aan en zegt: ‘Ik schaam me er echt heel erg voor, maar hier in Colombia heerst het idee dat dieven mensen zijn die slecht gekleed gaan (lees: onderklasse, mensen van de straat) en dus zijn deze honden opgeleid om te gaan blaffen als er zo iemand in de buurt komt’. Ik kijk hem niet-begrijpend aan, maar juist op dat moment komt er een paard met kar met daarop een ‘slecht’ geklede man voorbij en begint de hond als een gek te blaffen en die kant op te trekken.....want ja als je arm bent, ben je dus een dief. Althans dat is de stempel die je krijgt.

Ben je nou arm en woon je niet in de stad, dan ben je niet alleen een dief maar dan ben je ook nog een guerrillero (in Nederland beter bekend als FARC strijder), een stempel die al vele mensen het leven heeft gekost, alleen maar omdat ze toevallig arm waren. Een stempel die niet alleen de verdeeldheid tussen rijk en arm laat zien, maar ook het land letterlijk verdeeld tussen  ‘ideologieën’, maar waar de meeste mensen eigenlijk gewoon simpelweg alleen maar een menswaardig leven willen leiden.
Maar hoe doe je dat in een land waar honden worden opgeleid om ‘armen’ te weren en waar Ngo's die zich inzetten voor deze ‘armen’, voordat je het weet, vier gepantserde auto's met chauffeur nodig hebben?

ps. niemand hoeft zich na het lezen van deze tekst, zorgen te maken over de veiligheid van de schrijfster :-)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten